Breinmoe terwijl ik compost rijd

Wanneer we de grote hoop naderen dringt de bekende geur van compost mijn neus binnen. Wat ik vandaag heb weet ik niet maar ik sta al heel de ochtend te wiebelen op mijn benen. Het compost rijden begint en we starten met scheppen. Het is alsof er een startsignaal in mijn hoofd klinkt en de wedstrijd nu al door mij is verloren.. waarom maak ik mezelf wijs dat hier iets te winnen valt? Voor mijn gevoel zoeven de andere vrijwilligers met hun kruiwagens weg als hazen met de wind in hun rug! En ik blijf als een trage oude verbitterde schildpad achter. ...bah!

'Wat heb ik toch?', vraag ik mij af.

Ik erger mij aan mijn gewiebel. Het is onrust dat ik voel, dat weet ik nu. De gedachten helpen niet. Het zijn de kippen om ons heen die met hun kleine pootjes ijverig in de aarde spitten, opzoek naar voeding. Wanneer mijn aandacht bij de kippen is en niet bij m'n werk begeef ik mij plots helemaal aan de andere kant van het terrein! En bij kruiwagen nummer vijf of zes wordt het toch echt ietwat onstuimig van binnen. Ik begin weerzin te voelen bij het werk dat ik doe terwijl ik er anders zoveel plezier in heb. Mijn brein produceert nu ook gedachtes als 'dit gedoe kost mij tijd en ik verdien er zelf helemaal niks aan'. En ook: 'stel je niet zo aan..'

Mijn aandacht kan ik er niet meer bij houden dus zet ik mijn kruiwagen resoluut neer. Mijn te warme muts gaat af en dan voel ik hoe de wind door mijn haren waait. Even sta ik stil bij het zachte gevoel dat het mij geeft. Ook wordt ik mij bewust van de bosrijke geuren uit de omgeving rondom de tuinen. Het miezert een beetje en de spetjes regen voel ik op mijn wangen. Dan kijk ik weer naar de kippen en ik zie hoe zij net als ik met ijver en volle overgave spitten in de grond... Ik besluit daar een plan voor mezelf te maken: ik spreek met mezelf af nog drie halfvolle kruiwagens uit te rijden en daarna te rusten. Hoe laat het dan is en hoe ver ik dan ben met mijn werk maakt niet uit. Daarbij is mijn lichaam toe aan een break. 


Met mijn kruiwagen loop ik terug naar de hoop. Met iedere schep compost die mijn kruiwagen vult is het dan alsof mijn gedachten zich ontwarren en ook ik ontwar. Ik breng een van de begeleiders op de hoogte en vind een geschikte plek om te rusten. 

(...)

Na mijn rusten luidt de bel en is er pauze met koffie en thee.

Het gewiebel is weg en uit zich nu in een zwaar en loom gevoel. Desondanks de vermoeidheid voel ik mij voldaan en rustiger. Bovendien voel ik dankbaarheid. Tijdens de pauze merk ik bij mezelf in gedachten op dat mijn werkzaamheden, klein en groot, welkom zijn. Ik zie hoe ik onderdeel ben van de groep en dat ik geniet. Ik hoor erbij alsook het tempo van mijn brein. Het gaat hier niet om het neerzetten van prestaties of om punten te scoren bij de andere vrijwilligers. Het gaat erom dat ik bij mezelf blijf en mijn brein de rust geef die het nodig heeft. Ik mag er zijn zoals ik mij voel. Er is een glimlach op mijn gezicht verschenen. 


Lees over 2 weken op de ma- of dinsdag mijn volgende blogverhaal! 

      

Reacties

populair

Proeven als Napoleon - deel 2

Die ène stiltecoupé

Mijn persoonlijke zoektocht